Opdracht B: Negentiende Eeuw, Tachtigers

Negentiende eeuw: Tachtigers
De Tachtigers richtten samen De Nieuwe Gids op, wat stond voor moderne literatuur. Het waren allemaal jonge kunstenaars die geweigerd werden voor de grote tijdschriften. Dus besloten ze om samen een tijdschrift op de richten, in geheel nieuwe stijl. De literatuur moest neutraal zijn. Met een nieuw tijdschrift wilden ze een nieuwe revolutie beginnen, met een nieuwe ‘taal’ (woordkunst).

Je kunt je wel voorstellen dat De Nieuwe Gids een belangrijk tijdschrift was. Het zorgde voor een nieuw tijdperk met nieuwe gedachtes en idealen. Ze zetten zich af tegen de ouderwetse generaties. Kunstenaars konden zich eindelijk uiten op de manier die ze wilden, zonder daarbij afgekraakt te worden. Het ging bij deze nieuwe kunstvorm alleen om de kunst, waar aan kunst alleen heb je genoeg.

Er waren 3 kunstenaars die de grote rol van vertegenwoordiger hadden. Dit waren Willem Kloos, Frederik van Eeden en Lodewijk van Deyssel. Willem Kloos was geen groot dichter. Hij heeft zijn naam te danken aan de oprichting van de Gids. Frederik van Eeden daarentegen was een meester-schrijver. Hij was een psychiater, dichter, schrijver en filosoof. Lodewijk van Deyssel begon al vroeg met schrijven. Zijn eerste gepubliceerde stuk kwam uit toen hij 17 jaar was.

De literatuur moest om alleen kunst gaan, dat was al genoeg. De alwetende verteller in romans, die ze gewend waren, werd afgeschaft. Zoals eerder gezegd moest een roman neutraal zijn. Ook op het gebied van taal werd het vernieuwd. Er kwam grove taal, spreektaal en woordkunst in de nieuwe literatuur.

Lodewijk van Deyssel had zijn bekendheid te danken aan zijn gedurfde teksten die hij plaatste in het tijdschrift van zijn vader. Zijn woorden leverde veel kritiek op. Als criticus heeft hij de scheldkritiek uitgevonden. Hij draaide er niet graag om heen, maar zei gewoon waar het naar zijn mening op stond, of dat nou goed of slecht was. Hij had als romancier een grote invloed, die steeds meer afnam, naar mate de tijd verstreek.

Van Deyssel vond de ideeën uit de negentiende eeuw maar ouderwets. Hij vond het alleen lastig om te bedenken hoe het dan wel moest. Eerst kon hij zich erg goed vinden in het naturalisme. Deze stroming is gericht op het realisme en een directe tegenreactie op de romantiek. Vervolgens ging hij zich op het symbolistisch mysticisme. Dit houdt in dat je al je gevoelens, indrukken e.d. op het papier zet. Je gaat na wat de betekenis achter een verhaal is. Iets heel anders dan het naturalisme dus.




Frederik van Eeden was een zeer getalenteerde schrijver. Hij heeft meegewerkt aan de oprichting van De Nieuwe Gids. Toch paste zijn verhalen eigenlijk niet bij De Nieuwe Gids. Van Eeden schreef sprookjesachtige verhalen over de natuur, waar hij veel vanaf wist. Maar onder die laag lag een heel andere betekenis van zijn woorden. Het ging hem namelijk om spiritualiteit en religie, wat in strijd staat met de ideeën van de Tachtigers.


Ik heb eens nagezocht op het internet of ik scheldkritiek kon vinden, maar ik denk dat dat toch echt kenmerkend is voor de 19e eeuw. Ik kon namelijk niks vinden dat leek op de kritiek zoals Lodewijk van Deyssel die gaf.